Vertaling van light
I light
you light
we light
ik steek aan
jij steekt aan
wij steken aan
» meer vervoegingen van aansteken
I light
you light
we light
ik ontbrand
jij ontbrandt
wij ontbranden
» meer vervoegingen van ontbranden
I light
you light
we light
ik stook
jij stookt
wij stoken
» meer vervoegingen van stoken
I light
you light
we light
ik licht voor
jij licht voor
wij lichten voor
» meer vervoegingen van voorlichten
I light
you light
we light
ik steek af
jij steekt af
wij steken af
» meer vervoegingen van afsteken
I light
you light
we light
ik stijg af
jij stijgt af
wij stijgen af
» meer vervoegingen van afstijgen
lichten
verlichten
I light
you light
we light
ik schijn
jij schijnt
wij schijnen
» meer vervoegingen van schijnen
aansteken
I light
you light
we light
ik maak aan
jij maakt aan
wij maken aan
» meer vervoegingen van aanmaken
I light
you light
we light
ik licht bij
jij licht bij
wij lichten bij
» meer vervoegingen van bijlichten
I light
you light
we light
ik illumineer
jij illumineert
wij illumineren
» meer vervoegingen van illumineren
I light
you light
we light
ik ontsteek
jij ontsteekt
wij ontsteken
» meer vervoegingen van ontsteken
Voorbeelden in zinsverband
I see a light.
Ik zie een licht.
It is still light outside.
Het is nog klaar buiten.
She turned on the light.
Zij heeft het licht aangedaan.
Do you have a light?
Hebt ge een aansteker?
I can see the light.
Ik kan het licht zien.
There is insufficient light to take pictures.
Het is niet licht genoeg om foto's te nemen.
Did you stop at the red light?
Zijt ge gestopt aan het rood licht?
The candles made the room light.
De kaarsen verlichtten de kamer.
Today I want to eat something light.
Vandaag wil ik iets lichts eten.
The light went out by itself.
Het licht ging vanzelf uit.
Don't sleep with the light left on.
Slaap niet met het licht aan.
Do you want me to leave the light on?
Moet ik het licht aanlaten?
How do you know that light travels faster than sound?
Hoe weet je dat licht sneller is dan geluid?
Switch on the light. I can't see anything.
Doe het licht aan. Ik zie niks.
A red light was glowing in the dark.
Een rood licht scheen in het duister.