Vertaling van live
I live
you live
we live
ik leef
jij leeft
wij leven
» meer vervoegingen van leven
I live
you live
we live
ik woon
jij woont
wij wonen
» meer vervoegingen van wonen
actueel
levendig
I live
you live
we live
ik leef voort
jij leeft voort
wij leven voort
» meer vervoegingen van voortleven
I live
you live
we live
ik bevolk
jij bevolkt
wij bevolken
» meer vervoegingen van bevolken
bewonen
I live
you live
we live
ik bevolk
jij bevolkt
wij bevolken
» meer vervoegingen van bevolken
I live
you live
we live
ik leef
jij leeft
wij leven
» meer vervoegingen van leven
existeren
I live
you live
we live
ik besta
jij bestaat
wij bestaan
» meer vervoegingen van bestaan
leven
I live
you live
we live
ik besta
jij bestaat
wij bestaan
» meer vervoegingen van bestaan
I live
you live
we live
ik leef
jij leeft
wij leven
» meer vervoegingen van leven
I live
you live
we live
ik blijf over
jij blijft over
wij blijven over
» meer vervoegingen van overblijven
Voorbeelden in zinsverband
Live and let live.
Leven en laten leven.
Long live the Queen!
Lang leve de koningin!
Live and learn.
Leef en leer.
We live in peace.
We leven in vrede.
I live in Tokyo.
Ik woon in Tokio.
I live in Hyogo.
Ik woon in Hyogo.
Twenty families live here.
Twintig families leven hier.
They live in poverty.
Ze leven in armoede.
I live in Japan.
Ik woon in Japan.
They live nearby.
Ze wonen in de buurt.
Where does he live?
Waar woont hij?
I live here.
Ik woon hier.
I live in Canton.
Ik woon in Kanton.
Where do you live?
Waar woont gij?
Do you live here?
Woont u hier?