Vertaling van lunch
I lunch
you lunch
we lunch
ik lunch
jij luncht
wij lunchen
» meer vervoegingen van lunchen
I lunch
you lunch
we lunch
ik dineer
jij dineert
wij dineren
» meer vervoegingen van dineren
middageten
middagmaal
noenmaal
Voorbeelden in zinsverband
It's time for lunch.
Het is tijd voor het middageten.
Have you eaten lunch?
Heb je lunch gehad?
Mother prepared us lunch.
Moeder maakte ons middageten klaar.
I ate a quick lunch.
Ik heb snel geluncht.
We have lunch about noon.
We lunchen zo rond de middag.
Have you eaten lunch yet?
Heb je al geluncht?
I ate a hasty lunch.
Ik heb snel geluncht.
We watched TV after lunch.
Na het middageten keken we tv.
I have just eaten lunch.
Ik heb zojuist geluncht.
We often eat lunch together.
We lunchen vaak samen.
I am eating lunch with my sister.
Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
We have lunch at noon every day.
We eten alle dagen om 12 uur 's middags.
I plan to have lunch with him.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
I ate a hot dog for lunch.
Ik heb tijdens de middagpauze een hotdog op.
Mother made us cheese sandwiches for lunch.
Moeder heeft boterhammen met kaas voor ons klaargemaakt voor het middageten.