Vertaling van make clean
Inhoud:
Engels
Nederlands
to clean, to cleanse, to make clean, to purge, to launder, to purify {ww.}
A new broom sweeps clean.
Nieuwe bezems vegen schoon.
I had my brother clean the room.
Ik liet mijn broer de kamer schoonmaken.
to clean, to make clean {ww.}
kuisen
schoonmaken
afnemen
doen
reinigen
schoonmaken
afnemen
doen
reinigen
Let's clean our room.
Laten we onze kamer kuisen.
I must clean the bathroom right away.
Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
to clean, to make clean {ww.}
schoonspoelen
to clean, to make clean {ww.}
opruimen
wegruimen
wegruimen
You have to clean your room.
Je moet je kamer opruimen.