Vertaling van man-made
artificieel
afstevenen
koersen
I made
you made
he/she/it made
ik stevende
jij stevende
hij/zij/het stevende
» meer vervoegingen van stevenen
I made
you made
he/she/it made
ik deed
jij deed
hij/zij/het deed
» meer vervoegingen van doen
I made
you made
he/she/it made
ik maakte
jij maakte
hij/zij/het maakte
» meer vervoegingen van maken
I made
you made
he/she/it made
ik peuterde los
jij peuterde los
hij/zij/het peuterde los
» meer vervoegingen van lospeuteren
I made
you made
he/she/it made
ik kweekte
jij kweekte
hij/zij/het kweekte
» meer vervoegingen van kweken
I made
you made
he/she/it made
ik metselde
jij metselde
hij/zij/het metselde
» meer vervoegingen van metselen
I made
you made
he/she/it made
ik creëerde
jij creëerde
hij/zij/het creëerde
» meer vervoegingen van creëren
I made
you made
he/she/it made
ik bekoorde
jij bekoorde
hij/zij/het bekoorde
» meer vervoegingen van bekoren
beren
bouten
kakken
keutelen
ontlasten
schijten
uitpoepen
uitschijten
drukken
uitkakken
afgaan
I made
you made
he/she/it made
ik poepte
jij poepte
hij/zij/het poepte
» meer vervoegingen van poepen
I made
you made
he/she/it made
ik timmerde
jij timmerde
hij/zij/het timmerde
» meer vervoegingen van timmeren
I made
you made
he/she/it made
ik bebouwde
jij bebouwde
hij/zij/het bebouwde
» meer vervoegingen van bebouwen
I made
you made
he/she/it made
ik pleegde
jij pleegde
hij/zij/het pleegde
» meer vervoegingen van plegen
I made
you made
he/she/it made
ik prepareerde
jij prepareerde
hij/zij/het prepareerde
» meer vervoegingen van prepareren
I made
you made
he/she/it made
ik maakte aan
jij maakte aan
hij/zij/het maakte aan
» meer vervoegingen van aanmaken
I made
you made
he/she/it made
ik vlijde neer
jij vlijde neer
hij/zij/het vlijde neer
» meer vervoegingen van neervlijen
opbrengen
I made
you made
he/she/it made
ik deed
jij deed
hij/zij/het deed
» meer vervoegingen van doen
I made
you made
he/she/it made
ik legde af
jij legde af
hij/zij/het legde af
» meer vervoegingen van afleggen
houden
I made
you made
he/she/it made
ik voerde
jij voerde
hij/zij/het voerde
» meer vervoegingen van voeren
I made
you made
he/she/it made
ik bouwde
jij bouwde
hij/zij/het bouwde
» meer vervoegingen van bouwen
I made
you made
he/she/it made
ik richtte aan
jij richtte aan
hij/zij/het richtte aan
» meer vervoegingen van aanrichten
leggen
I made
you made
he/she/it made
ik legde aan
jij legde aan
hij/zij/het legde aan
» meer vervoegingen van aanleggen
I made
you made
he/she/it made
ik bereikte
jij bereikte
hij/zij/het bereikte
» meer vervoegingen van bereiken
I made
you made
he/she/it made
ik verdiende
jij verdiende
hij/zij/het verdiende
» meer vervoegingen van verdienen
vastleggen
I made
you made
he/she/it made
ik perkte af
jij perkte af
hij/zij/het perkte af
» meer vervoegingen van afperken
I made
you made
he/she/it made
ik veroverde
jij veroverde
hij/zij/het veroverde
» meer vervoegingen van veroveren
leiden
teweegbrengen
I made
you made
he/she/it made
ik veroorzaakte
jij veroorzaakte
hij/zij/het veroorzaakte
» meer vervoegingen van veroorzaken
I made
you made
he/she/it made
ik versierde
jij versierde
hij/zij/het versierde
» meer vervoegingen van versieren
scheppen
I made
you made
he/she/it made
ik creëerde
jij creëerde
hij/zij/het creëerde
» meer vervoegingen van creëren
pissen
sassen
urineren
wateren
plassen
zeiken
I made
you made
he/she/it made
ik pieste
jij pieste
hij/zij/het pieste
» meer vervoegingen van piesen