Vertaling van mar
Inhoud:
Engels
Nederlands
to soil, to spot, to stain, to mar {ww.}
bevlekken
vlekken
bezoedelen
smetten
bekladden
vlekken
bezoedelen
smetten
bekladden
I mar
you mar
we mar
ik bevlek
jij bevlekt
wij bevlekken
» meer vervoegingen van bevlekken
mar, march {zn.}
maart
lentemaand
lentemaand
My birthday is on March 22.
Mijn verjaardag is 22 maart.
I was born in Barcelona on March 23, 1969.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
to deflower, to impair, to mar, to spoil, to vitiate {ww.}
perverteren
I mar
you mar
we mar
ik perverteer
jij perverteert
wij perverteren
» meer vervoegingen van perverteren
to deflower, to impair, to mar, to spoil, to vitiate {ww.}
ontluisteren
ontsieren
ontsieren
I mar
you mar
we mar
ik ontluister
jij ontluistert
wij ontluisteren
» meer vervoegingen van ontluisteren
blemish, defect, mar {zn.}
ongerechtigheid
blemish, defect, mar {zn.}
karakterfout