Vertaling van measures
he/she/it measures
hij/zij/het meet uit
» meer vervoegingen van uitmeten
he/she/it measures
hij/zij/het meet
» meer vervoegingen van meten
vaststellen
he/she/it measures
hij/zij/het bepaalt
» meer vervoegingen van bepalen
afmeten
he/she/it measures
hij/zij/het past af
» meer vervoegingen van afpassen
ramen
schatten
he/she/it measures
hij/zij/het koerst
» meer vervoegingen van koersen
he/she/it measures
hij/zij/het taxeert
» meer vervoegingen van taxeren
he/she/it measures
hij/zij/het evalueert
» meer vervoegingen van evalueren
he/she/it measures
hij/zij/het meet
» meer vervoegingen van meten
he/she/it measures
hij/zij/het kwantificeert
» meer vervoegingen van kwantificeren
Voorbeelden in zinsverband
The new measures will take effect tomorrow.
De nieuwe maatregelen gaan morgen in.
We have to take measures now to avoid problems in the future.
We moeten nu maatregelen nemen om problemen in de toekomst te voorkomen.