Vertaling van minutes
Voorbeelden in zinsverband
I waited for ten minutes.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
An hour has sixty minutes.
Een uur heeft zestig minuten.
The clock is ten minutes slow.
De klok loopt tien minuten achter.
Father came home about ten minutes ago.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
The train is 30 minutes late.
De trein heeft een vertraging van dertig minuten.
He will be back in ten minutes.
Hij zal over tien minuten terug zijn.
The alarm clock is ten minutes fast.
De wekker loopt tien minuten voor.
The train runs every thirty minutes.
De trein gaat iedere dertig minuten.
Let the tea draw for ten minutes.
Laat de thee tien minuten trekken.
The future was five minutes ago.
De toekomst was vijf minuten geleden.
I'll be back in ten minutes.
Ik ben over tien minuten terug.
My clock is five minutes fast.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
It is twenty minutes past ten.
Het is tien voor half elf.
Would you mind waiting a few minutes?
Zou u even kunnen wachten?
I missed the train by two minutes.
Ik heb de trein gemist op twee minuten na.