Vertaling van moment
minuut
ogenblik
seconde
punt
tel
ogenblik
uur
tijd
ure
stonde
tijdstip
Voorbeelden in zinsverband
Just a moment ...
Een ogenblikje...
Think for a moment.
Denk even na.
He hesitated for a moment.
Hij twijfelde even.
Give us a moment alone.
Laat ons even alleen zijn.
Earthquakes may occur at any moment.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
I’m on a diet at the moment.
Voor het ogenblik ben ik op dieet.
I'm on campus at the moment.
Ik ben op dit moment op de campus.
May I bother you for a moment?
Mag ik je een moment storen?
You've turned up at the right moment.
Je komt precies op tijd.
One moment please!
Een ogenblik alsjeblieft!
I don't have enough money at the moment.
Ik heb niet genoeg geld voor het ogenblik.
That's all I can say at the moment.
Dat is al wat ik op dit ogenblik kan zeggen.
Was there a book on the desk a moment ago?
Was er zo-even een boek op het bureau?
The meeting room is occupied at the moment.
De vergaderzaal is momenteel bezet.
I'm a person who lives for the moment.
Ik ben iemand die leeft bij het moment.