Vertaling van move up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to move {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

to move, to transfer, to transpose {ww.}
omzetten
overbrengen
overplaatsen
verleggen
verplaatsen

I move
you move
we move

ik omzet
jij omzet
wij omzetten
» meer vervoegingen van omzetten

to move, to move out {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

to move, to transfer, to adjourn {ww.}
zich verplaatsen

I move

to move, to relegate {ww.}
opzij schuiven
verschuiven
wegschuiven

I move
you move
we move

ik verschuif
jij verschuift
wij verschuiven
» meer vervoegingen van verschuiven

to move, to stir, to affect {ww.}
aangrijpen 
bewegen 
ontroeren

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to move, to actuate, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
verroeren

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

to move, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
zich bewegen
zich verroeren

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
draaien
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
raken
treffen
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik raak
jij raakt
wij raken
» meer vervoegingen van raken

to act, to take action, to move {ww.}
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden

to act, to take action, to move {ww.}
tussenkomen
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden

to act, to take action, to move {ww.}
handelen
ageren
doen 
bezig zijn
optreden 
te werk gaan

I move
you move
we move

ik handel
jij handelt
wij handelen
» meer vervoegingen van handelen

to talk round, to bring round, to persuade, to move, to induce {ww.}
bewegen 
overhalen 
doen besluiten
belezen 

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

She cannot persuade him to buy her a new car.
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
Did you feel the earth move?
Voelde je de aarde bewegen?
to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

I move
you move
we move

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to arise, to come up, to go up, to lift, to move up, to rise, to uprise {ww.}
optrekken
to ascend, to move up, to rise {ww.}
overgaan
to arise, to come up, to go up, to lift, to move up, to rise, to uprise {ww.}
opgaan
omhooggaan
to arise, to come up, to go up, to lift, to move up, to rise, to uprise {ww.}
omhoogkomen
opkomen
to arise, to come up, to go up, to lift, to move up, to rise, to uprise {ww.}
stijgen
klimmen


Gerelateerd aan move up

move - transfer - transpose - move out - adjourn - relegate - stir - affect - actuate - shift - influence - impress - strike - act - take actionturn - cause - act upon - rampage - act - come about - fill - jump - disappear - make it - go - arise - appear - displace