Vertaling van nasty
Inhoud:
Engels
Nederlands
nasty {bn.}
schurkachtig
nasty, foul, gross, lousy, low, lowlife, sleazy {bn.}
gemeen
onguur
ploertig
rottig
vuig
onguur
ploertig
rottig
vuig
nasty, squalid {bn.}
smerig
nasty, injurious, offensive {bn.}
beledigend
grievend
krenkend
grievend
krenkend
nasty, immoral {bn.}
gemeen
immoreel
onzedelijk
zedeloos
zedenkwetsend
immoreel
onzedelijk
zedeloos
zedenkwetsend
nasty, repellent, unpalatable {bn.}
onaangenaam
onplezierig
onplezierig
nasty, cold, uncongenial, unpleasant {bn.}
onsympathiek
onuitstaanbaar
onuitstaanbaar
nasty, antipathetic, repugnant, uncongenial, unlikeable, averse {bn.}
afkeer inboezemend
antipathiek
antipathiek
troublesome, nasty, inconvenient, stressful, worrisome {bn.}
hinderlijk
lastig
pijnlijk
storend
verstorend
lastig
pijnlijk
storend
verstorend
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
He is nasty.
Hij is vies.
His brother was nasty to me.
Zijn broer deed gemeen tegen me.