Vertaling van nervous
Inhoud:
Engels
Nederlands
nervous {bn.}
zenuw-
nervous, agitated {bn.}
nerveus
zenuwachtig
zenuwachtig
nervous, neural {bn.}
nervaal
nervous, neural {bn.}
neuraal
flighty, nervous, skittish, spooky {bn.}
dartel
speels
speels
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
They became very nervous.
Ze werden erg nerveus.
I'm always very nervous.
Ik ben altijd erg zenuwachtig.
I got nervous on the stage.
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Bill is nervous about the exam.
Bill is zenuwachtig voor het examen.
Waiting a long time for a friend makes me nervous.
Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.