Vertaling van nice

Inhoud:

Engels
Nederlands
nice {bn.}
aardig 
leuk
nice, tasty, delicious, tasteful {bn.}
fijn 
lekker 
smakelijk
van goede smaak getuigend
agreeable, enjoyable, lovely, nice, pleasant, congenial {bn.}
aangenaam 
behaaglijk 
genoeglijk 
heerlijk 
plezierig
prettig
dainty, kind, nice, pretty, cute {bn.}
aardig 
beminnelijk 
lief
vriendelijk
schattig
pleasing, nice, pleasant, agreeable {bn.}
aantrekkelijk
behaaglijk 
bekoorlijk 
smaakvol
tof
welgevallig
sympathetic, congenial, likable, nice, sensitive {bn.}
innemend
sympathiek
zielsverwant
good, nice, okay, fine {bn.}
goed 
okee


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Nice suit.

Mooi pak.

It's nice.

Het is leuk.

Have a nice time.

Veel plezier!

You're a nice one!

Jij bent ook een mooie!

Be nice to others.

Wees aardig voor anderen.

Nice to meet you.

Aangenaam kennis te maken.

How nice of you!

Wat aardig van u!

Nice to meet you, Ken.

Blij u te leren kennen, Ken.

Today the weather is nice.

Het is mooi weer vandaag.

The weather is nice tonight.

Het is vannacht mooi weer.

My sister has a nice piano.

Mijn zus heeft een leuke piano.

It was very nice seeing you again.

Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.

Maurice Ravel had a nice bike.

Maurice Ravel had een mooie fiets.

What a nice day it is!

Wat een mooie dag!

Bill made me a nice dress.

Bill heeft me een mooie jurk gemaakt.