Vertaling van normal

Inhoud:

Engels
Nederlands
normal {bn.}
normaal 
normal {bn.}
regulier
gewoon
normaal
normal {bn.}
logisch
vanzelfsprekend
natuurlijk
common, ordinary, usual, commonplace, everyday, normal, standard {bn.}
gewoon 
veelvoorkomend
convention, formula, normal, pattern, rule {zn.}
conventie [v] (de ~)
formaliteit [v] (de ~)
mores (de ~)
convention, formula, normal, pattern, rule {zn.}
formule [v] (de ~)
Mary wants to marry a Formula 1 driver.
Mary wil met een Formule 1-rijder trouwen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

That's dead normal.

Dat is doodgewoon.

This isn't normal.

Dit is niet normaal.

My temperature is normal.

Mijn temperatuur is normaal.

This ain't normal.

Dit is niet normaal.

Stop seeing me as a "normal" person!

Hou op me als een "normaal" iemand te zien!


Gerelateerd aan normal

common - ordinary - usual - commonplace - everyday - standard - convention - formula - pattern - rulecustom - method