Vertaling van o'clock
I clock
you clock
we clock
ik time
jij timet
wij timen
» meer vervoegingen van timen
I clock
you clock
we clock
ik klok
jij klokt
wij klokken
» meer vervoegingen van klokken
Voorbeelden in zinsverband
It's one o'clock.
Het is een uur.
It's nearly three o'clock.
Het is bijna drie uur.
It's almost six o'clock.
Het is bijna zes uur.
Come here before seven o'clock.
Kom voor zeven uur naar hier.
I'll come home by six o'clock.
Ik kom thuis tegen zes uur.
The movie starts at ten o'clock.
De film begint om tien uur.
He said that it was nine o'clock.
Hij zei dat het negen uur was.
My day ends at 5 o'clock.
Mijn dag eindigt om vijf uur.
I'll call back at four o'clock.
Ik bel om 4 uur terug.
I usually get up at eight o'clock.
Ik sta meestal om acht uur op.
I arrived here about five o'clock.
Ik kwam hier aan rond vijf uur.
It's two o'clock in the afternoon.
Het is twee uur in de namiddag.
Wake me up at seven o'clock.
Maak me wakker om zeven uur.
She starts her job at seven o'clock.
Ze begint om zeven uur met werken.
Classes start at nine o'clock every day.
De lessen beginnen elke dag om negen uur.