Vertaling van object

Inhoud:

Engels
Nederlands
to object {ww.}
tegenwerpen
tegeningaan

I object
you object
we object

ik werp tegen
jij werpt tegen
wij werpen tegen
» meer vervoegingen van tegenwerpen

to object, to oppose {ww.}
tegenwerpingen maken
opponeren
tegeningaan
gekant zijn tegen

I object
you object
we object

ik opponeer
jij opponeert
wij opponeren
» meer vervoegingen van opponeren

to oppose, to object, to be opposed, to be opposed to, to go against, to antagonize {ww.}
weerstreven
dwarsbomen
tegenwerken
belemmeren 

I object
you object
we object

ik weerstreef
jij weerstreeft
wij weerstreven
» meer vervoegingen van weerstreven

to object {ww.}
tegenspreken

I object
you object
we object

ik spreek tegen
jij spreekt tegen
wij spreken tegen
» meer vervoegingen van tegenspreken

to object {ww.}
reclameren
beklagen

I object
you object
we object

ik reclameer
jij reclameert
wij reclameren
» meer vervoegingen van reclameren

object, physical object {zn.}
ding [o] (het ~)
voorwerp [o] (het ~)
article, object, thing, subject {zn.}
ding  [o]
onderwerp
voorwerp 
object
mikpunt
Let me say one thing.
Laat mij een ding zeggen.
You just have to promise me one thing.
Je moet me alleen één ding beloven.
object {zn.}
levensvorm [m] (de ~)
object {zn.}
voorwerp [o] (het ~)
object [o] (het ~)
aim, object, objective, target {zn.}
einddoel [o] (het ~)
aim, object, objective, target {zn.}
doel [o] (het ~)
doeleinde [o] (het ~)
oogmerk [o] (het ~)
streven
doelwit [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

His object in life was to become a musician.

Zijn levensdoel was muzikant worden.

His main object in life was to become rich.

Zijn belangrijkste levensdoel was rijk worden.