Vertaling van occasion

Inhoud:

Engels
Nederlands
occasion, time {zn.}
keer 
maal 
Until next time.
Tot de volgende keer.
You continue making the same mistakes time after time.
Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.
inducement, motive, occasion {zn.}
aanleiding  [v]
chance, event, occurrence, opportunity, instance, occasion, time {zn.}
gelegenheid  [v]
gebeurtenis  [v]
geval 
Opportunity makes the thief
De gelegenheid maakt de dief.
Opportunity makes a thief.
De gelegenheid maakt de dief.
inducement, motive, occasion {zn.}
aanleiding  [v]
occasion {zn.}
beurt [m] (de ~)
affair, function, occasion, social function, social occasion {zn.}
gebeurtenis [v] (de ~)
moment [o] (het ~)
evenement [o] (het ~)
gebeuren [o] (het ~)
happening [m] (de ~)
The royal wedding was a magnificent occasion.
De koninklijke bruiloft was een prachtige gebeurtenis.
juncture, occasion {zn.}
grensovergang [m] (de ~)
grenspost [m] (de ~)
juncture, occasion {zn.}
gelegenheid [v] (de ~)
His speech was not very becoming to the occasion.
Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The royal wedding was a magnificent occasion.

De koninklijke bruiloft was een prachtige gebeurtenis.

His speech was not very becoming to the occasion.

Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.


Gerelateerd aan occasion

time - inducement - motive - chance - event - occurrence - opportunity - instance - affair - function - social function - social occasion - juncturechance - event - checkpoint