handicraft, occupation, trade, craft {zn.} beroep [o]
vak
handwerk
ambacht [o]
My brother has no occupation now.
Mijn broer heeft geen beroep nu.
profession, occupation, vocation {zn.} beroep [o]
professie
broodwinning [v]
bedrijf [o]
He is a dentist by profession.
Hij is tandarts van beroep.