Vertaling van office
Voorbeelden in zinsverband
Where's the post office?
Waar is het postkantoor?
Is Mr. Jones in the office?
Is meneer Jones op kantoor?
Did you go to office yesterday?
Ging je gisteren naar kantoor?
Our main office is in Osaka.
Ons hoofdkantoor is in Osaka.
Nick needs not come to my office.
Nick moet niet naar mijn bureau komen.
See you tomorrow in the office.
Tot morgen op kantoor.
Our new head office is in Tokyo.
Ons nieuw hoofdkwartier is in Tokio.
Almost one-third of all office workers wear glasses.
Bijna een derde van alle kantoormedewerkers draagt een bril.
I want you to go to the post office.
Ik wil dat je naar het postkantoor gaat.
Mr. Popescu's office is on the tenth floor.
Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.
Tom came to my office to ask me for money.
Tom kwam naar mijn kantoor om me om geld te vragen.
His office is located in the center of the town.
Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.
This is a post office and that is a bank.
Dit is een postkantoor, en dat een bank.
It's against the rules to smoke at the office.
Het is tegen de regels op kantoor te roken.
I don't want Tom going to your office.
Ik wil niet dat Tom naar je kantoor gaat.