Vertaling van ordered
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik schreef voor
jij schreef voor
hij/zij/het schreef voor
» meer vervoegingen van voorschrijven
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik bracht terecht
jij bracht terecht
hij/zij/het bracht terecht
» meer vervoegingen van terechtbrengen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik vroeg aan
jij vroeg aan
hij/zij/het vroeg aan
» meer vervoegingen van aanvragen
bevelen
commanderen
het bevel voeren
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik voerde aan
jij voerde aan
hij/zij/het voerde aan
» meer vervoegingen van aanvoeren
geordend
geregeld
beginselvast
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik regelde
jij regelde
hij/zij/het regelde
» meer vervoegingen van regelen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik recepteerde
jij recepteerde
hij/zij/het recepteerde
» meer vervoegingen van recepteren
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik schaalde in
jij schaalde in
hij/zij/het schaalde in
» meer vervoegingen van inschalen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik dicteerde
jij dicteerde
hij/zij/het dicteerde
» meer vervoegingen van dicteren
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik plaatste
jij plaatste
hij/zij/het plaatste
» meer vervoegingen van plaatsen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik reglementeerde
jij reglementeerde
hij/zij/het reglementeerde
» meer vervoegingen van reglementeren
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik regulariseerde
jij regulariseerde
hij/zij/het regulariseerde
» meer vervoegingen van regulariseren
rangschikken
structureren
ordenen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik schikte
jij schikte
hij/zij/het schikte
» meer vervoegingen van schikken
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik vroeg aan
jij vroeg aan
hij/zij/het vroeg aan
» meer vervoegingen van aanvragen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik bestelde
jij bestelde
hij/zij/het bestelde
» meer vervoegingen van bestellen
verordineren
verordenen
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik decreteerde
jij decreteerde
hij/zij/het decreteerde
» meer vervoegingen van decreteren
I ordered
you ordered
he/she/it ordered
ik ordineerde
jij ordineerde
hij/zij/het ordineerde
» meer vervoegingen van ordineren
Voorbeelden in zinsverband
I ordered two hamburgers.
Ik heb twee hamburgers besteld.
He ordered them to release the prisoners.
Hij beval hen om de gevangenen vrij te laten.
I ordered those books from Germany.
Ik heb deze boeken in Duitsland besteld.
I ordered a pizza on the phone.
Ik heb telefonisch een pizza besteld.
The king ordered that the prisoner should be set free.
De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.