Vertaling van outlet

Inhoud:

Engels

Nederlands

market, outlet {zn.}

afzetgebied [o]

exit, way out, outlet, egress {zn.}

uitgang [m]
uitweg [m]
afrit [m]

Where is the way out?

Waar is de uitgang?

mercantile establishment, outlet, retail store, sales outlet {zn.}

vestiging [v] (de ~)
bijhuis [o] (het ~)
filiaal [o] (het ~)
depotwinkel

exit, issue, outlet, way out {zn.}

uitgang [m] (de ~)

electric outlet, electric receptacle, electrical outlet, outlet, wall plug, wall socket {zn.}

uitgang

mercantile establishment, outlet, retail store, sales outlet {zn.}

verkooppunt [o] (het ~)

electric outlet, electric receptacle, electrical outlet, outlet, wall plug, wall socket {zn.}

stopcontact [o] (het ~)
contactdoos [m] (de ~)

I spilled jam on the electric outlet and there was a short circuit.

Ik knoeide jam op het stopcontact en toen was er kortsluiting.