Vertaling van over there
Voorbeelden in zinsverband
Who's that man standing over there?
Wie is die man die daar staat?
That bicycle over there is my brother's.
De fiets die daar staat is van mijn broer.
Who's that woman standing over there?
Wie is die vrouw die daar staat?
Look at the large building over there.
Kijk naar het grote gebouw daar.
"What is the weather like over there?" "It's nice"
"Hoe is het weer daar?" "Het is aangenaam."
"Where is your house?" "It is over there."
"Waar staat je huis?" "Daarzo."
The man who is standing over there is my father.
De man die daar staat is mijn vader.
I have no idea, I'm not so well up on that kind of matters. You'd better ask that gentleman over there.
Ik heb geen idee, ik ben niet zo thuis in dat soort zaken. Dat kun je beter aan die meneer daar vragen.