Vertaling van pains
Inhoud:
Engels
Nederlands
to hurt, to afflict, to distress, to grieve, to pain {ww.}
pijn doen
pijn veroorzaken
bezeren
pijn veroorzaken
bezeren
he/she/it pains
hij/zij/het bezeert
» meer vervoegingen van bezeren
I didn't mean to hurt you.
Ik wou u geen pijn doen.
People who hurt children do not deserve mercy.
Mensen die kinderen pijn doen verdienen geen genade.
nisus, pains, strain, striving {zn.}
streven