Vertaling van park
I park
you park
we park
ik parkeer
jij parkeert
wij parkeren
» meer vervoegingen van parkeren
I park
you park
we park
ik laat over
jij laat over
wij laten over
» meer vervoegingen van overlaten
stationeren
I park
you park
we park
ik parkeer
jij parkeert
wij parkeren
» meer vervoegingen van parkeren
parkeerterrein
sportcomplex
Voorbeelden in zinsverband
We ran in the park.
We liepen in het park.
I go to the park.
Ik ga naar het park.
He likes walking in the park.
Hij houdt van wandelen in het park.
We were playing in the park.
We waren in het park aan het spelen.
Where can we park the car?
Waar kunnen we het auto parkeren?
You can't park your car here.
Je kan je auto hier niet parkeren.
You cannot park your car here.
Je kan je auto hier niet parkeren.
Three children were playing in the park.
Drie kinderen waren aan het spelen in het park.
Many children were playing in the park.
Er speelden veel kinderen in het park.
You can't park on the pavement.
Je mag niet op de stoep parkeren.
He walks in the park every morning.
Hij wandelt elke morgen in het park.
I went to the park last Sunday.
Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.
Can we roller-skate in this park?
Mogen we rolschaatsen in dit park?
Don't walk in the park at night!
Loop niet in het park in de nacht!
We went to the park to play.
We gingen naar het park om te spelen.