Vertaling van piece
snede
I piece
you piece
we piece
ik assembleer
jij assembleert
wij assembleren
» meer vervoegingen van assembleren
I piece
you piece
we piece
ik peuzel
jij peuzelt
wij peuzelen
» meer vervoegingen van peuzelen
I piece
you piece
we piece
ik knabbel
jij knabbelt
wij knabbelen
» meer vervoegingen van knabbelen
opsmikkelen
opsmullen
I piece
you piece
we piece
ik peuzel op
jij peuzelt op
wij peuzelen op
» meer vervoegingen van oppeuzelen
I piece
you piece
we piece
ik leg bijeen
jij legt bijeen
wij leggen bijeen
» meer vervoegingen van bijeenleggen
I piece
you piece
we piece
ik snoep
jij snoept
wij snoepen
» meer vervoegingen van snoepen
I piece
you piece
we piece
ik assembleer
jij assembleert
wij assembleren
» meer vervoegingen van assembleren
I piece
you piece
we piece
ik snoep
jij snoept
wij snoepen
» meer vervoegingen van snoepen
construeren
opbouwen
componeren
I piece
you piece
we piece
ik stel samen
jij stelt samen
wij stellen samen
» meer vervoegingen van samenstellen
I piece
you piece
we piece
ik monteer
jij monteert
wij monteren
» meer vervoegingen van monteren
stuk
compositie
toonzetting
poos
Voorbeelden in zinsverband
Give me a piece of paper.
Geef mij een stuk papier.
Please give me a piece of bread.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Would you like another piece of cake?
Wil je nog een stuk cake?
I want a piece of candy.
Ik wil een snoepje.
May I have another piece of cake?
Mag ik nog een stuk taart hebben?
He took out a piece of chalk.
Hij nam een stuk krijt.
Please fetch me a piece of paper.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
Can I offer you another piece of cake?
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
The dog had a piece of meat in its mouth.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
I'll give you a good piece of advice.
Ik zal je een goed advies geven.
I'll give you a piece of good advice.
Ik zal je een goed advies geven.
Would you slice me a piece of ham, please?
Wil je een plakje ham voor me snijden?
The girl made a doll out of a piece of cloth.
Het meisje maakte een pop van een stukje stof.
Put a piece of cake aside for me. I have to go.
Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.
I need an envelope, a piece of paper, and pencil or a pen.
Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.