Vertaling van piercing

Inhoud:

Engels

Nederlands

lurid, sharp, acrid, acrimonious, keen, poignant, waspish, acute, discriminating, incisive, knifelike, penetrating, penetrative, piercing {bn.}

verdragend
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend

lurid, sharp, acrid, acrimonious, keen, poignant, waspish, acute, discriminating, incisive, knifelike, penetrating, penetrative, piercing {bn.}

grondig
diepgaand
diepgravend
gedegen
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend

lurid, sharp, acrid, acrimonious, keen, poignant, waspish, acute, discriminating, incisive, knifelike, penetrating, penetrative, piercing {bn.}

diepzinnig
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend

to pick, to stab, to sting, to pierce, to prick, to puncture, to pique, to stick {ww.}

pikken
steken
prikken
priemen

Don't forget to pick me up at 6 o'clock tomorrow.

Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.

to bore, to drill, to pierce {ww.}

boren

to penetrate, to pierce {ww.}

doordringen
doorstoten
binnendringen

cutting, keen, knifelike, lancinate, lancinating, piercing, stabbing {bn.}

getand

to pierce {ww.}

doorsteken

to pierce {ww.}

doorsteken

to pierce {ww.}

opensteken