Vertaling van plan
I plan
you plan
we plan
ik plan
jij plant
wij plannen
» meer vervoegingen van plannen
uitstippelen
ontwerpen
I plan
you plan
we plan
ik schets
jij schetst
wij schetsen
» meer vervoegingen van schetsen
I plan
you plan
we plan
ik ontwerp
jij ontwerpt
wij ontwerpen
» meer vervoegingen van ontwerpen
ontwerpen
I plan
you plan
we plan
ik ontwerp
jij ontwerpt
wij ontwerpen
» meer vervoegingen van ontwerpen
voorhebben
voornemens zijn
van plan zijn
I plan
you plan
we plan
ik heb voor
jij hebt voor
wij hebben voor
» meer vervoegingen van voorhebben
Voorbeelden in zinsverband
We need a plan.
We hebben een plan nodig.
His plan is dangerous!
Zijn plan is gevaarlijk!
The new plan worked well.
Het nieuwe plan werkte prima.
Tell me about your plan.
Leg me je plan uit.
He carried out the plan.
Hij voerde het plan uit.
The plan will work out.
Het plan zal werken.
I felt that the plan was unwise.
Ik vond dat het plan onverstandig was.
We plan to go hiking tomorrow.
We zijn van plan morgen te gaan wandelen.
Do you plan to go abroad?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
I plan to have lunch with him.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
We have to change our plan.
We moeten ons plan veranderen.
I plan to never drink again.
Ik ben van plan nooit meer te drinken.
I didn't know about his plan.
Ik had geen weet van zijn plan.
I plan to write Judy a letter.
Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven.
Do you plan to buy that car?
Ben je van plan die auto te kopen?