Vertaling van plant
I plant
you plant
we plant
ik plant
jij plant
wij planten
» meer vervoegingen van planten
I plant
you plant
we plant
ik beplant
jij beplant
wij beplanten
» meer vervoegingen van beplanten
I plant
you plant
we plant
ik plant aan
jij plant aan
wij planten aan
» meer vervoegingen van aanplanten
I plant
you plant
we plant
ik beplant
jij beplant
wij beplanten
» meer vervoegingen van beplanten
vestigen
stichten
I plant
you plant
we plant
ik grondvest
jij grondvest
wij grondvesten
» meer vervoegingen van grondvesten
inplanten
I plant
you plant
we plant
ik vestig
jij vestigt
wij vestigen
» meer vervoegingen van vestigen
inplanten
I plant
you plant
we plant
ik plant
jij plant
wij planten
» meer vervoegingen van planten
I plant
you plant
we plant
ik poot aan
jij poot aan
wij poten aan
» meer vervoegingen van aanpoten
instelling
I plant
I plant
you plant
we plant
ik bed in
jij bedt in
wij bedden in
» meer vervoegingen van inbedden
inplanten
I plant
you plant
we plant
ik implanteer
jij implanteert
wij implanteren
» meer vervoegingen van implanteren
Voorbeelden in zinsverband
Plant these seeds before summer sets in.
Plant deze zaden voordat de zomer begint.
The plant has an underground stem.
De plant heeft een ondergrondse steel.
I want to give mum a plant.
Ik wil een plant aan mama geven.
I want to give Mom a plant.
Ik wil een plant aan mama geven.
In March, the ground is still too cold to plant anything in the garden.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.
Our company is planning to build a new chemical plant in Russia.
Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.
At night, I put my bell pepper plants at the open window, so they can harden off a bit before I plant them outside, cause now they still have such thin stems.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.