Vertaling van play around
Inhoud:
Engels
Nederlands
to play, to play on {ww.}
bespelen
I play
you play
we play
ik bespeel
jij bespeelt
wij bespelen
» meer vervoegingen van bespelen
to play, to sing {ww.}
ten beste geven
ten gehore brengen
laten horen
ten gehore brengen
laten horen
I play
you play
we play
ik speel
jij speelt
wij spelen
» meer vervoegingen van spelen
Children need to play.
Kinderen moeten spelen.
We often play chess.
Wij spelen dikwijls schaak.
to act as, to play {ww.}
optreden als
to introduce, to present, to offer, to perform, to play, to reenact, to render, to depict, to represent, to constitute {ww.}
I play
you play
we play
ik speel
jij speelt
wij spelen
» meer vervoegingen van spelen
I can play Chopin.
Ik kan Chopin spelen.
Children play with toys.
Kinderen spelen met speelgoed.
to dabble, to play around, to smatter {ww.}
liefhebberen