Vertaling van plow

Inhoud:

Engels
Nederlands
plough {zn.}
ploeg  [m]
to plough {ww.}
beploegen
omploegen
ploegen 
to plough, to plow, to turn {ww.}
doorploegen
to plough, to plow, to turn {ww.}
omleggen
ploegen
doorploegen
omploegen
beploegen
to plough, to plow, to turn {ww.}
scheuren
to address, to cover, to deal, to handle, to plow, to treat {ww.}
behandelen
Treat a decayed tooth.
Een aangetaste tand/kies behandelen.


Gerelateerd aan plow

plough - turn - address - cover - deal - handle - treatbear on - plough - process - dilate