Vertaling van plug
Inhoud:
Engels
Nederlands
plug, spark plug, sparking-plug {zn.}
ontstekingsbuis
bougie
bougie
plug, tampon {zn.}
tampon
to block, to clog, to stop up, to choke, to congest, to fill, to plug, to stuff, to tamp, to stop, to stopper {ww.}
I plug
you plug
we plug
ik stop
jij stopt
wij stoppen
» meer vervoegingen van stoppen
You should stop drinking.
Je moet stoppen met drinken.
I couldn't stop Tom.
Ik kon Tom niet stoppen.
to plug, to punch {ww.}
tamponneren
I plug
you plug
we plug
ik tamponneer
jij tamponneert
wij tamponneren
» meer vervoegingen van tamponneren
to plug, to secure, to stop up {ww.}
afdichten
I plug
you plug
we plug
ik dicht af
jij dicht af
wij dichten af
» meer vervoegingen van afdichten
electric plug, plug, stopper {zn.}
tap
stopmiddel
stop
stekker
prop
plug
stopmiddel
stop
stekker
prop
plug