Vertaling van pride

Inhoud:

Engels
Nederlands
pride, vainglory {zn.}
trots
hovaardij [v]
She takes pride in her daughter.
Ze is trots op haar dochter.
I pride myself on my humility.
Ik ben trots op mijn nederigheid.
pride {zn.}
trots
She takes great pride in her stamp collection.
Ze is erg trots op haar postzegelverzameling.
His pride didn't allow him to ask for help.
Zijn trots weerhield hem ervan om hulp te vragen.
pride, superbia {zn.}
trots [m] (de ~)
grootsheid [v] (de ~)
fierheid
eergevoel [o] (het ~)
Hey, I may have no money, but I still have my pride.
Hé, ik mag dan geen geld hebben, maar ik heb nog wel mijn trots.
pride {zn.}
trots [m] (de ~)
pride, pridefulness {zn.}
topvorm [m] (de ~)
topconditie
pride {zn.}
trots [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

She takes pride in her daughter.

Ze is trots op haar dochter.

I pride myself on my humility.

Ik ben trots op mijn nederigheid.

She takes great pride in her stamp collection.

Ze is erg trots op haar postzegelverzameling.

His pride didn't allow him to ask for help.

Zijn trots weerhield hem ervan om hulp te vragen.

Hey, I may have no money, but I still have my pride.

Hé, ik mag dan geen geld hebben, maar ik heb nog wel mijn trots.


Gerelateerd aan pride

vainglory - superbia - pridefulnessfeeling - entity - fitness - consciousness