Vertaling van problem
opgave
vraagstuk
vraagpunt
troubles
problematiek
Voorbeelden in zinsverband
Problem solved!
Probleem opgelost!
Is there a problem?
Is er een probleem?
The problem resolved itself.
Het probleem heeft zichzelf opgelost.
Therein lies the problem.
Dat is nu juist het probleem.
The problem remains unsolved.
Het probleem blijft onopgelost.
Where is the problem?
Wat is het probleem?
Who doesn't know this problem?!
Wie kent dit probleem niet!
Then there is a problem...
Dan hebben we een probleem...
Let's discuss that problem later.
Laten we dat probleem later bespreken.
Could you solve the problem?
Heb je het probleem kunnen oplossen?
Nobody has solved the problem.
Niemand heeft het probleem opgelost.
Tom has a big problem.
Tom heeft een groot probleem.
They are discussing the problem.
Ze bespreken het probleem.
I have a big problem.
Ik heb een groot probleem.
This problem is too simple.
Deze opgave is te eenvoudig.