Vertaling van projected
vooruitspringen
uitstaan
uitsteken
uitspringen
I projected
you projected
he/she/it projected
ik stak vooruit
jij stak vooruit
hij/zij/het stak vooruit
» meer vervoegingen van vooruitsteken
I projected
you projected
he/she/it projected
ik projecteerde
jij projecteerde
hij/zij/het projecteerde
» meer vervoegingen van projecteren
I projected
you projected
he/she/it projected
ik ontwierp
jij ontwierp
hij/zij/het ontwierp
» meer vervoegingen van ontwerpen
I projected
you projected
he/she/it projected
ik verwachtte
jij verwachtte
hij/zij/het verwachtte
» meer vervoegingen van verwachten
veraanschouwelijken
visualiseren
verbeelden
neerzetten
I projected
you projected
he/she/it projected
ik beeldde uit
jij beeldde uit
hij/zij/het beeldde uit
» meer vervoegingen van uitbeelden
I projected
you projected
he/she/it projected
ik sprong over
jij sprong over
hij/zij/het sprong over
» meer vervoegingen van overspringen
I projected
you projected
he/she/it projected
ik stak over
jij stak over
hij/zij/het stak over
» meer vervoegingen van oversteken
I projected
you projected
he/she/it projected
ik stak uit
jij stak uit
hij/zij/het stak uit
» meer vervoegingen van uitsteken
I projected
you projected
he/she/it projected
ik projecteerde
jij projecteerde
hij/zij/het projecteerde
» meer vervoegingen van projecteren
I projected
you projected
he/she/it projected
ik projecteerde
jij projecteerde
hij/zij/het projecteerde
» meer vervoegingen van projecteren
I projected
you projected
he/she/it projected
ik projecteerde
jij projecteerde
hij/zij/het projecteerde
» meer vervoegingen van projecteren
springen
I projected
you projected
he/she/it projected
ik sprong uit
jij sprong uit
hij/zij/het sprong uit
» meer vervoegingen van uitspringen
I projected
you projected
he/she/it projected
ik piekte
jij piekte
hij/zij/het piekte
» meer vervoegingen van pieken
concipiëren
bedenken
vinden
verzinnen
uitdenken
I projected
you projected
he/she/it projected
ik smeedde
jij smeedde
hij/zij/het smeedde
» meer vervoegingen van smeden
uitstaan
I projected
you projected
he/she/it projected
ik stak uit
jij stak uit
hij/zij/het stak uit
» meer vervoegingen van uitsteken
uitstippelen
geprogrammeerd
programmeren
I projected
you projected
he/she/it projected
ik plande
jij plande
hij/zij/het plande
» meer vervoegingen van plannen