Vertaling van put

Inhoud:

Engels
Nederlands
to put {ww.}
aanspannen

I put
you put
we put

ik span aan
jij spant aan
wij spannen aan
» meer vervoegingen van aanspannen

to articulate, to put, to state, to utter, to voice {ww.}
uitdrukken
uitspreken
vellen
verwoorden

I put
you put
we put

ik druk uit
jij drukt uit
wij drukken uit
» meer vervoegingen van uitdrukken

to express, to put, to register {ww.}
uitdrukken
verwoorden
uitspreken
uiten
opperen
betuigen

I put
you put
we put

ik druk uit
jij drukt uit
wij drukken uit
» meer vervoegingen van uitdrukken

I don't like it when mathematicians who know much more than I do can't express themselves explicitly.
Ik hou er niet van als wiskundigen die veel meer weten dan ik hun gedachten niet duidelijk kunnen uitdrukken.
to lay down, to place, to put, to put down, to lay, to set {ww.}
doen 
zetten 
stellen
plaatsen 
steken
leggen 
stoppen 

I put
you put
we put

ik doe
jij doet
wij doen
» meer vervoegingen van doen

I can put things in a box.
Ik kan dingen in een doos steken.
In May, all birds lay an egg.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
put, put option {zn.}
putoptie
to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
stellen
plaatsen

I put
you put
we put

ik stel
jij stelt
wij stellen
» meer vervoegingen van stellen

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
leggen

I put
you put
we put

ik leg
jij legt
wij leggen
» meer vervoegingen van leggen

to cast, to couch, to frame, to put, to redact {ww.}
inkleden
brengen

I put
you put
we put

ik kleed in
jij kleedt in
wij kleden in
» meer vervoegingen van inkleden

to commit, to invest, to place, to put {ww.}
investeren

I put
you put
we put

ik investeer
jij investeert
wij investeren
» meer vervoegingen van investeren

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
aanzetten

I put
you put
we put

ik zet aan
jij zet aan
wij zetten aan
» meer vervoegingen van aanzetten

to assign, to put {ww.}
aanbreken

I put
you put
we put

ik breek aan
jij breekt aan
wij breken aan
» meer vervoegingen van aanbreken

to commit, to invest, to place, to put {ww.}
beleggen

I put
you put
we put

ik beleg
jij belegt
wij beleggen
» meer vervoegingen van beleggen

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
doen
stoppen
steken

I put
you put
we put

ik doe
jij doet
wij doen
» meer vervoegingen van doen

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
steken

I put
you put
we put

ik steek
jij steekt
wij steken
» meer vervoegingen van steken

to commit, to invest, to place, to put {ww.}
plaatsen
uitzetten

I put
you put
we put

ik plaats
jij plaatst
wij plaatsen
» meer vervoegingen van plaatsen

I can place the palms of my hands on the floor without bending my knees.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
to arrange, to order, to put, to set up {ww.}
ordenen
rangschikken
structureren
schikken

I put
you put
we put

ik orden
jij ordent
wij ordenen
» meer vervoegingen van ordenen

to cast, to couch, to frame, to put, to redact {ww.}
koetsen

I put
you put
we put

ik koets
jij koetst
wij koetsen
» meer vervoegingen van koetsen

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
leggen
rusten
neerleggen
voorleggen
deponeren

I put
you put
we put

ik leg
jij legt
wij leggen
» meer vervoegingen van leggen

to cast, to couch, to frame, to put, to redact {ww.}
encadreren
lijsten
inlijsten

I put
you put
we put

ik encadreer
jij encadreert
wij encadreren
» meer vervoegingen van encadreren

to commit, to invest, to place, to put {ww.}
vastleggen
vastzetten

I put
you put
we put

ik leg vast
jij legt vast
wij leggen vast
» meer vervoegingen van vastleggen

to lay, to place, to pose, to position, to put, to set {ww.}
opstellen

I put
you put
we put

ik stel op
jij stelt op
wij stellen op
» meer vervoegingen van opstellen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Put on your pajamas.

Trek je pyjama aan.

She put on socks.

Ze trok sokken aan.

Put on your cap.

Doe je muts op.

May I put it here?

Mag ik het hier neerzetten?

Tom put on his swimsuit.

Tom trok zijn zwemkleding aan.

He put on clean trousers.

Hij deed een propere broek aan.

That'll put you in danger.

Dat zal je in gevaar brengen.

Put everything in my basket.

Leg alles in mijn korf.

He put aside the book.

Hij legde het boek aan de kant.

Please put your cigarette out.

Doof uw sigaret a.u.b.

Don't put the cart before the horse.

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.

The car continued to put on speed.

De auto bleef versnellen.

He did not put up his hand.

Hij stak zijn hand niet op.

I put my coat on inside out.

Ik deed mijn jas binnenstebuiten aan.

Put some water into the vase.

Doe wat water in de vaas.


Gerelateerd aan put

articulate - state - utter - voice - express - register - lay down - place - put down - lay - set - put option - pose - position - castoption - displace - lay - advise - pass - unlock - apply - commit - dig - domiciliate - alter - process - stand