Vertaling van rack
Inhoud:
Engels
Nederlands
to stretch, to wind up, to rack, to strain, to stress, to tense, to tighten {ww.}
uitrekken
strekken
opwinden
spannen
nauwer aanhalen
strekken
opwinden
spannen
nauwer aanhalen
I rack
you rack
we rack
ik rek uit
jij rekt uit
wij rekken uit
» meer vervoegingen van uitrekken
cabinet, rack {zn.}
rek
etagère
etagère
luggage carrier, luggage rack, rack {zn.}
bagagedrager