Vertaling van read
uitkrijgen
uitlezen
I read
you read
we read
ik lees af
jij leest af
wij lezen af
» meer vervoegingen van aflezen
I read
you read
we read
ik lees
jij leest
wij lezen
» meer vervoegingen van lezen
I read
you read
we read
ik luid
jij luidt
wij luiden
» meer vervoegingen van luiden
I read
you read
we read
ik lees
jij leest
wij lezen
» meer vervoegingen van lezen
I read
you read
we read
ik laad
jij laadt
wij laden
» meer vervoegingen van laden
I read
you read
we read
ik spreek in
jij spreekt in
wij spreken in
» meer vervoegingen van inspreken
I read
you read
we read
ik lees in
jij leest in
wij lezen in
» meer vervoegingen van inlezen
I read
you read
we read
ik lees in
jij leest in
wij lezen in
» meer vervoegingen van inlezen
I read
you read
we read
ik lees af
jij leest af
wij lezen af
» meer vervoegingen van aflezen
voorlezen
I read
you read
we read
ik lees
jij leest
wij lezen
» meer vervoegingen van lezen
I read
you read
we read
ik lees terug
jij leest terug
wij lezen terug
» meer vervoegingen van teruglezen
I read
you read
we read
ik sta
jij staat
wij staan
» meer vervoegingen van staan
I read
you read
we read
ik patenteer
jij patenteert
wij patenteren
» meer vervoegingen van patenteren
I read
you read
we read
ik lees
jij leest
wij lezen
» meer vervoegingen van lezen
I read
you read
we read
ik luid
jij luidt
wij luiden
» meer vervoegingen van luiden
I read
you read
we read
ik lees op
jij leest op
wij lezen op
» meer vervoegingen van oplezen
I read
you read
we read
ik lees mee
jij leest mee
wij lezen mee
» meer vervoegingen van meelezen
I read
you read
we read
ik doorlees
jij doorleest
wij doorlezen
» meer vervoegingen van doorlezen
I read
you read
we read
ik lees af
jij leest af
wij lezen af
» meer vervoegingen van aflezen
uitleggen
interpreteren
I read
you read
we read
ik begrijp
jij begrijpt
wij begrijpen
» meer vervoegingen van begrijpen
Voorbeelden in zinsverband
Read!
Lees!
I read.
Ik lees.
Read whatever you like.
Lees wat je wilt.
He can barely read.
Hij kan nauwelijks lezen.
I've read both books.
Ik heb beide boeken gelezen.
Read it aloud.
Lees het hardop.
Read it once more.
Lees het nog een keer.
Read the book aloud.
Lees het boek hardop.
I read comic books.
Ik lees stripboeken.
You can't read anymore?
Je kan niet meer lezen?
I can read English.
Ik ben in staat Engels te lezen.
He can read.
Hij kan lezen.
I need glasses to read.
Ik heb een bril nodig om te lezen.
He has read "The Manifest".
Hij heeft "Het manifest" gelezen.
She likes to read books.
Ze leest graag boeken.