Vertaling van recess
Inhoud:
Engels
Nederlands
alcove, recess {zn.}
alkoof
break, intermission, pause, recess, interlude, lull, respite, interval {zn.}
pauze
rust
rust
Let's take a short break.
Laten we een korte pauze nemen.
We have a break from 10:40 to 11:00.
De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.
to adjourn, to break up, to recess {ww.}
verdagen
I recess
you recess
we recess
ik verdaag
jij verdaagt
wij verdagen
» meer vervoegingen van verdagen
inlet, recess {zn.}
inlaatduiker
break, recess, respite, time out {zn.}
time-out
break, recess, respite, time out {zn.}
spelonderbreking
corner, niche, recess, recession {zn.}
uitsparing
break, recess, respite, time out {zn.}
schoolvakantie
break, recess, respite, time out {zn.}
speelkwartier