Vertaling van refer

Inhoud:

Engels
Nederlands
to direct, to guide, to manage, to steer, to conduct, to drive, to head, to lead, to refer {ww.}
besturen 
sturen
richten 
mennen
dirigeren

I refer
you refer
we refer

ik bestuur
jij bestuurt
wij besturen
» meer vervoegingen van besturen

Did your uncle let you drive his car?
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
You cannot be too careful when you drive a car.
Ge kunt niet te oplettend zijn bij het besturen van een auto.
to concern, to relate, to pertain, to refer, to affect, to apply {ww.}
zich verhouden
verkeren
aanbelangen
betreffen 
aangaan 

I refer
you refer
we refer

ik verkeer
jij verkeert
wij verkeren
» meer vervoegingen van verkeren

to refer {ww.}
renvoyeren
renvooieren

I refer
you refer
we refer

ik renvooieer
jij renvooieert
wij renvooieren
» meer vervoegingen van renvooieren

to refer {ww.}
verwijzen

I refer
you refer
we refer

ik verwijs
jij verwijst
wij verwijzen
» meer vervoegingen van verwijzen

to discuss, to describe, to refer {ww.}
bespreken 
bepraten 
behandelen 

I refer
you refer
we refer

ik bespreek
jij bespreekt
wij bespreken
» meer vervoegingen van bespreken

Let's discuss that problem later.
Laten we dat probleem later bespreken.
There is another question too that we must discuss.
Er is nog een vraag die we moeten bespreken.
to deal, to refer {ww.}
handelen
gaan 

I refer
you refer
we refer

ik handel
jij handelt
wij handelen
» meer vervoegingen van handelen

to denote, to refer {ww.}
terugslaan

I refer
you refer
we refer

ik sla terug
jij slaat terug
wij slaan terug
» meer vervoegingen van terugslaan

to bear on, to come to, to concern, to have-to doe with, to pertain, to refer, to relate, to touch, to touch on {ww.}
doorverwijzen

I refer
you refer
we refer

ik verwijs door
jij verwijst door
wij verwijzen door
» meer vervoegingen van doorverwijzen

to bear on, to come to, to concern, to have-to doe with, to pertain, to refer, to relate, to touch, to touch on {ww.}
gaan

I refer
you refer
we refer

ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan

to bear on, to come to, to concern, to have-to doe with, to pertain, to refer, to relate, to touch, to touch on {ww.}
aanbelangen
betreffen
bewegen
gaan
gelden
handelen
slaan
raken
treffen
aankomen
aangaan
draaien

I refer
you refer
we refer

ik betref
jij betreft
wij betreffen
» meer vervoegingen van betreffen

to consult, to look up, to refer {ww.}
opkijken
opzien

I refer
you refer
we refer

ik kijk op
jij kijkt op
wij kijken op
» meer vervoegingen van opkijken

to advert, to bring up, to cite, to mention, to name, to refer {ww.}
noemen

I refer
you refer
we refer

ik noem
jij noemt
wij noemen
» meer vervoegingen van noemen

to consult, to look up, to refer {ww.}
naslaan

I refer
you refer
we refer

ik sla na
jij slaat na
wij slaan na
» meer vervoegingen van naslaan

to consult, to look up, to refer {ww.}
opzoeken
nazoeken
opsnorren
opspeuren
traceren

I refer
you refer
we refer

ik zoek op
jij zoekt op
wij zoeken op
» meer vervoegingen van opzoeken



Gerelateerd aan refer

direct - guide - manage - steer - conduct - drive - head - lead - concern - relate - pertain - affect - apply - discuss - describerefer - direct - bear on - be - entail - look - account - consult - seek