Vertaling van rejoicing
Inhoud:
Engels
Nederlands
He would be glad to hear that.
Hij zou blij zijn dat te horen.
My wife will be glad to see you, too.
Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
exultant, exulting, jubilant, prideful, rejoicing, triumphal, triumphant {bn.}
triomfantelijk
zegepralend
zegepralend
to joy, to rejoice {ww.}
verblijden
verheugen
verheugen
to exuberate, to exult, to jubilate, to rejoice, to triumph {ww.}
jubelen
juichen
juichen