Vertaling van relish

Inhoud:

Engels
Nederlands
to relish {ww.}
snoepen

I relish
you relish
we relish

ik snoep
jij snoept
wij snoepen
» meer vervoegingen van snoepen

relish {zn.}
zuur [o] (het ~)
tafelzuur
delight, relish {zn.}
wellust
relish {zn.}
atjar [m] (de ~)
to bask, to enjoy, to relish, to savor, to savour {ww.}
savoureren

I relish
you relish
we relish

ik savoureer
jij savoureert
wij savoureren
» meer vervoegingen van savoureren

to bask, to enjoy, to relish, to savor, to savour {ww.}
genieten
smaken
ophebben

I relish
you relish
we relish

ik geniet
jij geniet
wij genieten
» meer vervoegingen van genieten

It's necessary to be three to enjoy a good story: One to tell it right, one to relish it and one to not understand it. Because the pleasure of…
Het is noodzakelijk om met drie te zijn om een goed verhaal te waarderen: één om het goed te vertellen, één om ervan te genieten en één om er niets van te begrijpen…
We hope you will enjoy the show.
We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.
gusto, relish, zest, zestfulness {zn.}
lust [m] (de ~)
zin [m] (de ~)
animo [m] (de/het ~)
flavor, flavour, nip, relish, sapidity, savor, savour, smack, tang {zn.}
smaakje [o] (het ~)
bijsmaak [m] (de ~)


Gerelateerd aan relish

delight - bask - enjoy - savor - savour - gusto - zest - zestfulness - flavor - flavour - nip - sapidity - smack - tangentremets - eat - amuse - desire - gustatory perception