Vertaling van remember
memoriseren
I remember
you remember
we remember
ik onthoud
jij onthoudt
wij onthouden
» meer vervoegingen van onthouden
I remember
you remember
we remember
ik denk terug
jij denkt terug
wij denken terug
» meer vervoegingen van terugdenken
I remember
you remember
we remember
ik gedenk
jij gedenkt
wij gedenken
» meer vervoegingen van gedenken
I remember
you remember
we remember
ik denk terug
jij denkt terug
wij denken terug
» meer vervoegingen van terugdenken
oppikken
I remember
you remember
we remember
ik onthoud
jij onthoudt
wij onthouden
» meer vervoegingen van onthouden
I remember
you remember
we remember
ik blijf bij
jij blijft bij
wij blijven bij
» meer vervoegingen van bijblijven
denken
I remember
you remember
we remember
ik gedenk
jij gedenkt
wij gedenken
» meer vervoegingen van gedenken
I remember
you remember
we remember
ik breng thuis
jij brengt thuis
wij brengen thuis
» meer vervoegingen van thuisbrengen
I remember
you remember
we remember
ik bel terug
jij belt terug
wij bellen terug
» meer vervoegingen van terugbellen
I remember
you remember
we remember
ik apporteer
jij apporteert
wij apporteren
» meer vervoegingen van apporteren
terughalen
herinneren
I remember
you remember
we remember
ik reproduceer
jij reproduceert
wij reproduceren
» meer vervoegingen van reproduceren
gedenken
I remember
you remember
we remember
ik herdenk
jij herdenkt
wij herdenken
» meer vervoegingen van herdenken
Voorbeelden in zinsverband
Remember!
Herinner je!
Do you remember me?
Herinner je je mij nog?
Remember, respect is everything.
Onthoud, respect is alles.
Oh, yes, I remember.
O, ja, dat herinner ik me.
Remember these rules.
Onthoud deze regels.
Now I remember.
Nu weet ik het weer.
Do you remember?
Weet je nog?
I remember now.
Ik herinner het me nu.
She may not remember me, but I do remember her.
Misschien herinnert ze me niet, maar ik herinner me haar nog.
Can you remember his name?
Kun je je zijn naam herinneren?
I can't remember her name.
Ik kan me haar naam niet herinneren.
I don't remember your name.
Ik herinner me je naam niet.
I can't remember his name.
Ik kan zijn naam niet herinneren.
Remember me to your parents.
Doe je ouders de groeten van me.
I remember seeing the movie.
Ik weet nog dat ik de film gezien heb.