Vertaling van required

Inhoud:

Engels
Nederlands
compulsory, binding, mandatory, obligatory, required, requisite {bn.}
bindend 
dwingend
gedwongen 
verbindend
verplicht 
verplichtend
necessary, required, requisite {bn.}
nodig
benodigd
van node
necessary, needful, required {bn.}
nodig
benodigd
noodzakelijk
to compel, to force, to constrain, to mandate, to necessitate, to oblige, to require {ww.}
dwingen
verplichten
noodzaken

I required
you required
he/she/it required

ik dwong
jij dwong
hij/zij/het dwong
» meer vervoegingen van dwingen

I will never force you to marry him.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
You can't force me to do anything I don't want to do.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
to need, to require, to want {ww.}
hoeven 
behoeven 
nodig hebben
toe zijn aan

I required
you required
he/she/it required

ik hoefde
jij hoefde
hij/zij/het hoefde
» meer vervoegingen van hoeven

to demand, to postulate, to require, to charge, to claim, to dictate, to exact, to mandate, to assert {ww.}
eisen 
opeisen
rekenen 
vereisen
vergen
voorschrijven
vorderen

I required
you required
he/she/it required

ik eiste
jij eiste
hij/zij/het eiste
» meer vervoegingen van eisen

compulsory, mandatory, required {bn.}
verbindend
to need, to require, to want {ww.}
nodig
benodigd
We require your help.
Wij hebben uw hulp nodig.
I don't need anyone.
Ik heb niemand nodig.
to ask, to expect, to require {ww.}
verwachten

I required
you required
he/she/it required

ik verwachtte
jij verwachtte
hij/zij/het verwachtte
» meer vervoegingen van verwachten

One can't expect everything from schools.
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
You can't expect me to always think of everything!
Je kunt niet van me verwachten dat ik altijd overal aan denk!
to ask, to call for, to demand, to involve, to necessitate, to need, to postulate, to require, to take {ww.}
kosten
vereisen
eisen
vergen
gebieden

I required
you required
he/she/it required

ik vereiste
jij vereiste
hij/zij/het vereiste
» meer vervoegingen van vereisen

Industrial countries require a lot of skilled labor.
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
It would take me too much time to explain to you why it's not going to work.
Het zou me te veel tijd kosten om je uit te leggen waarom dat niet gaat werken.
to command, to require {ww.}
bevelen
commanderen
verordonneren
voorschrijven
prescriberen
ordonneren
gelasten
gebieden
dicteren

I required
you required
he/she/it required

ik beval
jij beval
hij/zij/het beval
» meer vervoegingen van bevelen

to need, to require, to want {ww.}
hoeven
behoeven

I required
you required
he/she/it required

ik hoefde
jij hoefde
hij/zij/het hoefde
» meer vervoegingen van hoeven

She need not have come to the meeting.
Ze had niet naar de vergadering hoeven komen.
to ask, to call for, to demand, to involve, to necessitate, to need, to postulate, to require, to take {ww.}
staan

I required
you required
he/she/it required

ik stond
jij stond
hij/zij/het stond
» meer vervoegingen van staan

You don't need to stand up.
Je hoeft niet op te staan.
"Oh, boy..." Al-Sayib sighed. "Well, how much do you need? I've got about 10 grand just sitting in my offshore account."
"O jeetje..." zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan."
to need, to require, to want {ww.}
nodig
verlegen
benodigd
onthand
Do you require our help?
Heb je onze hulp nodig?
Children need loving.
Kinderen hebben liefde nodig.
to command, to require {ww.}
aankunnen

I required
you required
he/she/it required

ik kon aan
jij kon aan
hij/zij/het kon aan
» meer vervoegingen van aankunnen

to command, to require {ww.}
afdwingen

I required
you required
he/she/it required

ik dwong af
jij dwong af
hij/zij/het dwong af
» meer vervoegingen van afdwingen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Username and password required.

Gebruikersnaam en wachtwoord verplicht.

He required her to explain how she spent money.

Hij vroeg haar uit te leggen hoe ze het geld had gebruikt.


Gerelateerd aan required

compulsory - binding - mandatory - obligatory - requisite - necessary - needful - compel - force - constrain - mandate - necessitate - oblige - require - needassume - demand - burden - ask - can - force