Vertaling van ring out
I ring
you ring
we ring
ik bel
jij belt
wij bellen
» meer vervoegingen van bellen
I ring
you ring
we ring
ik loop af
jij loopt af
wij lopen af
» meer vervoegingen van aflopen
I ring
you ring
we ring
ik telefoneer
jij telefoneert
wij telefoneren
» meer vervoegingen van telefoneren
ringen
I ring
you ring
we ring
ik ringel
jij ringelt
wij ringelen
» meer vervoegingen van ringelen
luiden
I ring
you ring
we ring
ik lui
jij luit
wij luien
» meer vervoegingen van luien
bommen
luiden
I ring
you ring
we ring
ik beier
jij beiert
wij beieren
» meer vervoegingen van beieren
omgeven
omleggen
I ring
you ring
we ring
ik omring
jij omringt
wij omringen
» meer vervoegingen van omringen
omsluiten
I ring
you ring
we ring
ik sluit in
jij sluit in
wij sluiten in
» meer vervoegingen van insluiten
I ring
you ring
we ring
ik galm
jij galmt
wij galmen
» meer vervoegingen van galmen
I ring
you ring
we ring
ik galm
jij galmt
wij galmen
» meer vervoegingen van galmen
aanschellen
schellen
bellen
I ring
you ring
we ring
ik bel aan
jij belt aan
wij bellen aan
» meer vervoegingen van aanbellen
I ring
you ring
we ring
ik doorklink
jij doorklinkt
wij doorklinken
» meer vervoegingen van doorklinken
I ring
you ring
we ring
ik werk terug
jij werkt terug
wij werken terug
» meer vervoegingen van terugwerken
I ring
you ring
we ring
ik ring
jij ringt
wij ringen
» meer vervoegingen van ringen
I ring
you ring
we ring
ik omring
jij omringt
wij omringen
» meer vervoegingen van omringen
omgeven
I ring
you ring
we ring
ik trek om
jij trekt om
wij trekken om
» meer vervoegingen van omtrekken
schreeuwen
I ring
you ring
we ring
ik roep
jij roept
wij roepen
» meer vervoegingen van roepen
telefoneren
draaien
bellen
I ring
you ring
we ring
ik bel op
jij belt op
wij bellen op
» meer vervoegingen van opbellen
I ring
you ring
we ring
ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan
I ring
you ring
we ring
ik roep aan
jij roept aan
wij roepen aan
» meer vervoegingen van aanroepen
I ring
you ring
we ring
ik weerschal
jij weerschalt
wij weerschallen
» meer vervoegingen van weerschallen
resoneren
weerklinken
naklinken
naijlen
nagalmen
weergalmen
I ring
you ring
we ring
ik echo
jij echoot
wij echoën
» meer vervoegingen van echoën
spiegelen
weerspiegelen
I ring
you ring
we ring
ik reflecteer
jij reflecteert
wij reflecteren
» meer vervoegingen van reflecteren
they ring
he/she/it will ring
they will ring
zij weerklinken
hij/zij/het zal weerklinken
zij zult weerklinken
» meer vervoegingen van weerklinken
I ring
you ring
we ring
ik ring
jij ringt
wij ringen
» meer vervoegingen van ringen
schallen
I ring
you ring
we ring
ik schetter
jij schettert
wij schetteren
» meer vervoegingen van schetteren
I ring
you ring
we ring
ik roep op
jij roept op
wij roepen op
» meer vervoegingen van oproepen