Vertaling van ring out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to ring, to strum {ww.}
bellen 
doen rinkelen
rinkelen met
tokkelen

I ring
you ring
we ring

ik bel
jij belt
wij bellen
» meer vervoegingen van bellen

to peal, to ring, to clang, to sound, to toll {ww.}
aflopen 
beieren
galmen
kleppen
luiden
schalmen
overgaan

I ring
you ring
we ring

ik loop af
jij loopt af
wij lopen af
» meer vervoegingen van aflopen

to telephone, to ring, to phone {ww.}
telefoneren
bellen 

I ring
you ring
we ring

ik telefoneer
jij telefoneert
wij telefoneren
» meer vervoegingen van telefoneren

to ring out {ww.}
uitluiden
to band, to ring {ww.}
ringelen
ringen

I ring
you ring
we ring

ik ringel
jij ringelt
wij ringelen
» meer vervoegingen van ringelen

to knell, to ring {ww.}
luien
luiden

I ring
you ring
we ring

ik lui
jij luit
wij luien
» meer vervoegingen van luien

to peal, to ring {ww.}
beieren
bommen
luiden

I ring
you ring
we ring

ik beier
jij beiert
wij beieren
» meer vervoegingen van beieren

to border, to environ, to ring, to skirt, to surround {ww.}
omringen
omgeven
omleggen

I ring
you ring
we ring

ik omring
jij omringt
wij omringen
» meer vervoegingen van omringen

to border, to environ, to ring, to skirt, to surround {ww.}
insluiten
omsluiten

I ring
you ring
we ring

ik sluit in
jij sluit in
wij sluiten in
» meer vervoegingen van insluiten

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
galmen

I ring
you ring
we ring

ik galm
jij galmt
wij galmen
» meer vervoegingen van galmen

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
galmen

I ring
you ring
we ring

ik galm
jij galmt
wij galmen
» meer vervoegingen van galmen

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
aanbellen
aanschellen
schellen
bellen

I ring
you ring
we ring

ik bel aan
jij belt aan
wij bellen aan
» meer vervoegingen van aanbellen

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
doorklinken

I ring
you ring
we ring

ik doorklink
jij doorklinkt
wij doorklinken
» meer vervoegingen van doorklinken

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
terugwerken

I ring
you ring
we ring

ik werk terug
jij werkt terug
wij werken terug
» meer vervoegingen van terugwerken

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
ringen

I ring
you ring
we ring

ik ring
jij ringt
wij ringen
» meer vervoegingen van ringen

to border, to environ, to ring, to skirt, to surround {ww.}
omringen

I ring
you ring
we ring

ik omring
jij omringt
wij omringen
» meer vervoegingen van omringen

to border, to environ, to ring, to skirt, to surround {ww.}
omtrekken
omgeven

I ring
you ring
we ring

ik trek om
jij trekt om
wij trekken om
» meer vervoegingen van omtrekken

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
roepen
schreeuwen

I ring
you ring
we ring

ik roep
jij roept
wij roepen
» meer vervoegingen van roepen

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
opbellen
telefoneren
draaien
bellen

I ring
you ring
we ring

ik bel op
jij belt op
wij bellen op
» meer vervoegingen van opbellen

to peal, to ring {ww.}
gaan

I ring
you ring
we ring

ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
aanroepen

I ring
you ring
we ring

ik roep aan
jij roept aan
wij roepen aan
» meer vervoegingen van aanroepen

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
weerschallen

I ring
you ring
we ring

ik weerschal
jij weerschalt
wij weerschallen
» meer vervoegingen van weerschallen

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
echoën
resoneren
weerklinken
naklinken
naijlen
nagalmen
weergalmen

I ring
you ring
we ring

ik echo
jij echoot
wij echoën
» meer vervoegingen van echoën

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
reflecteren
spiegelen
weerspiegelen

I ring
you ring
we ring

ik reflecteer
jij reflecteert
wij reflecteren
» meer vervoegingen van reflecteren

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
weerklinken

they ring
he/she/it will ring
they will ring

zij weerklinken
hij/zij/het zal weerklinken
zij zult weerklinken
» meer vervoegingen van weerklinken

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
ringen

I ring
you ring
we ring

ik ring
jij ringt
wij ringen
» meer vervoegingen van ringen

to echo, to resound, to reverberate, to ring {ww.}
schetteren
schallen

I ring
you ring
we ring

ik schetter
jij schettert
wij schetteren
» meer vervoegingen van schetteren

to call, to call up, to phone, to ring, to telephone {ww.}
oproepen

I ring
you ring
we ring

ik roep op
jij roept op
wij roepen op
» meer vervoegingen van oproepen



Gerelateerd aan ring out

ring - strum - peal - clang - sound - toll - telephone - phone - band - knell - border - environ - skirt - surround - callannounce - attach - displace - go - cater - border - shout - act upon - desex - be - bespeak - call - echo - mirror - approach