Vertaling van road
straatweg
heerbaan
rijweg
eenbaansweg
steenweg
straatweg
tramlijn
reisduur
Voorbeelden in zinsverband
The road is long.
De weg is lang.
The road parallels the river.
De weg loopt parallel aan de rivier.
There is frost on the road.
Er is ijzel op de baan.
The city wants to extend the road.
De stad wil de weg verlengen.
The road runs from Tokyo to Osaka.
De weg loopt van Tokio tot Osaka.
The road is parallel to the river.
De weg loopt parallel aan de rivier.
The road divides here into two.
De weg splitst zich hier in tweeën.
We walked slowly along the road.
We liepen langzaam langs de weg.
The road is blocked with fallen trees.
De weg is versperd door omgevallen bomen.
The road to the village is very rough.
De weg naar het dorp is zeer hobbelig.
Don't cross the road while the signal is red.
Steek de straat niet over wanneer het stoplicht rood is.
After the storm, the road was blocked with fallen trees.
Na de storm was de weg door omgevallen bomen geblokkeerd.
Hmm. I have a feeling I'm going to get lost whichever road I take.
Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.
He cleared the road in front of his house of snow.
Hij maakte de straat voor zijn huis sneeuwvrij.
Jim is not yet used to driving on the left side of the road.
Jim is het nog niet gewend van aan de linkerkant van de weg te rijden.