Vertaling van routine
Inhoud:
Engels
Nederlands
routine {bn.}
gangbaar
geijkt
geroutineerd
routine-
geijkt
geroutineerd
routine-
routine {zn.}
sleur
routine
routine
function, procedure, routine, subprogram, subroutine {zn.}
subroutine
function, procedure, routine, subprogram, subroutine {zn.}
routine
act, bit, number, routine, turn {zn.}
nummer
I don't have your number.
Ik heb je nummer niet.
My room number is 5.
Het nummer van mijn kamer is 5.
everyday, mundane, quotidian, routine, unremarkable, workaday {bn.}
alledaags
door-de-weeks
doordeweeks
gewoontjes
gewoon
door-de-weeks
doordeweeks
gewoontjes
gewoon