Vertaling van rub

Inhoud:

Engels
Nederlands
to rub {ww.}
uitschuren
boenen

I rub
you rub
we rub

ik schuur uit
jij schuurt uit
wij schuren uit
» meer vervoegingen van uitschuren

to rub {ww.}
wrijven
uitwrijven
aanstrijken 

I rub
you rub
we rub

ik wrijf
jij wrijft
wij wrijven
» meer vervoegingen van wrijven

Rub salt in the wound.
Zout in iemands wonden wrijven.
to rub {ww.}
wrijven

I rub
you rub
we rub

ik wrijf
jij wrijft
wij wrijven
» meer vervoegingen van wrijven

to rub {ww.}
frotteren
inwrijven

I rub
you rub
we rub

ik frotteer
jij frotteert
wij frotteren
» meer vervoegingen van frotteren

to rub {ww.}
vegen

I rub
you rub
we rub

ik veeg
jij veegt
wij vegen
» meer vervoegingen van vegen

rub, wipe {zn.}
veeg [m] (de ~)
rub, wipe {zn.}
zakdoek [m] (de ~)
snotlap [m] (de ~)
to chafe, to fray, to fret, to rub, to scratch {ww.}
vezelen

I rub
you rub
we rub

ik vezel
jij vezelt
wij vezelen
» meer vervoegingen van vezelen

to chafe, to fray, to fret, to rub, to scratch {ww.}
oplopen
aanlopen

I rub
you rub
we rub

ik loop op
jij loopt op
wij lopen op
» meer vervoegingen van oplopen

hang-up, hitch, rub, snag {zn.}
oneffenheid
onregelmatigheid [v] (de ~)
hang-up, hitch, rub, snag {zn.}
valkuil [m] (de ~)
vangkuil


Gerelateerd aan rub

wipe - chafe - fray - fret - scratch - hang-up - hitch - snagadjoin - process - rub - slide - pull - apply - touch - error - cavity