Vertaling van running
velodroom
wielerbaan
I am running
I am running
voorrijden
I am running
I am running
hardlopen
hollen
galopperen
draven
Voorbeelden in zinsverband
I saw him running.
Ik heb hem zien rennen.
The car is running fast.
De auto rijdt snel.
I'm running out of ideas.
Mijn ideeën raken op.
How fast she is running!
Hoe snel ze loopt!
Running is good for your health.
Lopen is goed voor je gezondheid.
A dog was running after a cat.
Een hond rende achter een kat aan.
You're just running away from life's problems.
Je gaat de problemen van het leven gewoon uit de weg.
She glimpsed him running through the crowd.
Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.
Running is good for the health.
Hardlopen is goed voor de gezondheid.
Tom came running with a letter from Judy.
Tom kwam aangerend met een brief van Judy.
He came back not because he was homesick, but because he was running short of money.
Hij kwam niet terug vanwege heimwee, maar omdat hij bijna door zijn geld was.
She called out to him, with tears running down her cheeks.
Ze riep naar hem, terwijl tranen over haar wangen rolden.
It must be terribly difficult, running her household on her own after divorcing.
Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.