Vertaling van same
Voorbeelden in zinsverband
Tom wondered the same thing.
Tom vroeg zich hetzelfde af.
We were born on the same day.
We zijn op dezelfde dag geboren.
Mondays will never be the same again.
Maandagen zullen nooit meer hetzelfde zijn.
Not wanting is the same as having.
Niet willen is hetzelfde als hebben.
Two families live in the same house.
Twee gezinnen leven in hetzelfde huis.
We have the same problems as you.
We hebben dezelfde problemen als jij.
They started at the same time.
Ze begonnen tegelijkertijd.
Are we in the same hotel?
Zitten we in hetzelfde hotel?
It is all the same for me.
Het is me allemaal gelijk.
You can find the same thing anywhere.
Ge kunt hetzelfde om het even waar vinden.
She made the same mistake again.
Ze maakte weer dezelfde fout.
I will do it the same.
Ik zal het hetzelfde doen.
Watch him and do the same thing.
Kijk naar hem en doe hetzelfde.
All the boys are the same age.
Al de jongens zijn even oud.
She made the same mistake as before.
Ze maakte dezelfde fout als voorheen.