Vertaling van self-appointed

Inhoud:

Engels
Nederlands
self-appointed {bn.}
zelfbenoemd
to affix, to attach, to determine, to fasten, to fix, to make fast, to secure, to set, to stick, to appoint {ww.}
vaststellen 
vastmaken 
tuigeren
fixeren
bevestigen 
bepalen 

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik stelde vast
jij stelde vast
hij/zij/het stelde vast
» meer vervoegingen van vaststellen

to assign, to earmark, to summons, to subpoena, to allocate, to allot, to appoint {ww.}
voor het gerecht dagen
toewijzen

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik wees toe
jij wees toe
hij/zij/het wees toe
» meer vervoegingen van toewijzen

to delegate, to appoint {ww.}
delegeren
afvaardigen 

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik delegeerde
jij delegeerde
hij/zij/het delegeerde
» meer vervoegingen van delegeren

to appoint, to install {ww.}
benoemen 
aanstellen

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik benoemde
jij benoemde
hij/zij/het benoemde
» meer vervoegingen van benoemen

to entrust, to assign, to charge, to commision, to instruct, to appoint, to authorize {ww.}
opdracht geven 
opdragen 
belasten met

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik droeg op
jij droeg op
hij/zij/het droeg op
» meer vervoegingen van opdragen

to invest, to appoint, to install {ww.}
beleggen 
investeren
inhuldigen

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik belegde
jij belegde
hij/zij/het belegde
» meer vervoegingen van beleggen

He can invest a million yen in stocks.
Hij kan een miljoen yen beleggen.
to appoint, to nominate {ww.}
benoemen 

I appointed
you appointed
he/she/it appointed

ik benoemde
jij benoemde
hij/zij/het benoemde
» meer vervoegingen van benoemen



Gerelateerd aan self-appointed

affix - attach - determine - fasten - fix - make fast - secure - set - stick - appoint - assign - earmark - summons - subpoena - allocate